De gemeente is verantwoordelijk voor het bepalen van zowel de omvang van de in te zetten ondersteuning als de resultaten die met de ondersteuning behaald moeten worden. De aanbieder volgt hiermee de opdracht van de gemeente zoals die in overeenstemming met de inwoner is vastgesteld.
De ‘klantreis’ kan via 3 verschillende routes lopen:
- Klantreis via Gemeentelijke Toegang
- Klantreis via Gecertificeerde instellingen
- Klantreis via Medische verwijsroute
Klik op de verschillende routes voor uitleg van iedere stap in de route.
Terug naar inhoudsopgave handboekKlantreis via gemeentelijke Toegang
|
Processtap |
Toelichting |
|
1. Gemeente voert persoonlijk gesprek(ken) met inwoner voor onderzoek(sfase). |
In deze stap onderzoekt de gemeente de ondersteuningsbehoefte, eigen mogelijkheden van de inwoner en van zijn/haar netwerk en de eventuele inzet van voorliggende voorzieningen. Als dat onvoldoende blijkt voor het behalen van het resultaat, wordt de inzet van een maatwerkvoorziening besproken. Daarbij komt aan de orde: · Welk product nodig is om in te zetten; · Hoeveel ondersteuning nodig is (volume); · Hoe lang de ondersteuning of ondersteuning nodig is (duur indicatie); · Welke aanbieder wordt benaderd voor het leveren van de ondersteuning; · Indien mogelijk/nodig: wanneer, hoeveel en op welke wijze evaluatiemomenten worden ingepland met de aanbieder, inwoner en Toegangsmedewerker. Binnen het gecontracteerd aanbod heeft de inwoner keuzevrijheid, met in achtneming van de ranking. (zie hoofdstuk ranking). |
|
1a. Indien nodig consultatie en diagnostiek |
Als de Lokale Toegang dit nodig acht, kan consultatie en diagnostiek worden ingezet t.b.v. de hulpvraag en/ of vraagverheldering. |
|
2. Gemeente stelt een ondersteuningsplan of verklarende analyse op, samen met inwoner |
In het ondersteuningsplan worden de afspraken vastgelegd die de Toegangsmedewerker en de inwoner tijdens de gesprekken maken. De gemeente formuleert hierin de te behalen resultaten. De gemeente bepaalt concreet welke ondersteuning wordt ingezet en wat de omvang daarvan is (volume, frequentie, duur). |
|
2a. Gemeente heeft contact met aanbieder |
Er vindt afstemming plaats met de aanbieder. |
|
3. Gemeente stelt beschikking op |
De gemeente stelt binnen de wettelijke termijnen een beschikking op. Deze bevat de: · Toegekende ondersteuning; · Ingezette aanbieder; · Omvang van de ondersteuning; · Duur van de ondersteuning; · Resultaten die bereikt moeten worden (of verwijst hier naar de resultaten in het Ondersteuningsplan of verklarende analyse)
Voor Wmo Wonen geldt: als nog geen woonplek beschikbaar is, ontvangt de inwoner een beschikking BW-advies. Met dit advies kan de inwoner zich op de wachtlijst laten plaatsen. De beoogd aanbieder ontvangt hiervan geen 301-bericht. Pas als de plek daadwerkelijk beschikbaar is, ontvangt de aanbieder een 301-bericht. Het product BW-advies wordt dan beëindigd. |
|
4. Gemeente verstuurt 301-bericht |
De gemeente verstuurt een 301-bericht (toewijzing ondersteuning) naar de aanbieder. Voor Wmo Wonen verzorgt de centrumgemeente het berichtenverkeer. · Contactgegevens betrokken consulent; · Indien van toepassing de naam van de onderaannemer; · Gestelde resultaten; · Eventueel: contactpersoon (netwerk) van inwoner. |
|
4b. Gezamenlijk gesprek |
Bij voorkeur vindt er een gezamenlijke kennismaking/intake plaats tussen de inwoner, gemeentelijke toegang en aanbieder. Op deze manier zijn er korte lijnen tussen de inwoner, gemeentelijke toegang en aanbieder. Dit sluit ook aan bij de visie om gezamenlijk te gaan evalueren via het driehoek gesprek.
Resultaten die de gemeentelijke Toegang stelt, worden actief gedeeld en besproken met de aanbieder. Deze zorgt dat de doelen uit het hulpverleningsplan aansluiten bij de resultaten in het Ondersteuningsplan / verklarende analyse van de gemeentelijke Toegang.
Wanneer een gezamenlijke kennismaking/intake niet mogelijk is, is er in elk geval telefonisch contact tussen de gemeentelijke Toegang en aanbieder. In dit gesprek worden de situatie van de inwoner en de gestelde resultaten afgestemd. Idealiter wordt hier ook een eerste (tussen)evaluatie gepland. |
|
5. Aanbieder maakt met inwoner een hulpverleningsplan |
De aanbieder gaat met de inwoner in gesprek en stelt zo snel mogelijk het hulpverleningsplan op. De aanbieder kan de inwoner vragen of hij het Ondersteuningsplan / verklarende analyse kan inzien. Het hulpverleningsplan moet aansluiten op de door de gemeente gestelde resultaten. |
|
6. Aanbieder stuurt start-bericht (305-bericht) naar gemeente |
De aanbieder stuurt een start-bericht (305-bericht) naar de Backoffice van de en start de uitvoering van het Hulpverleningsplan. Waar nodig, stuurt de aanbieder aanvullende informatie uit het hulpverleningsplan op naar de betrokken consulent. |
|
7. Evaluatiemomenten |
De gemeente houdt regie op de voortgang en monitort via evaluatiemomenten met zowel de inwoner als de aanbieder of de vooraf gestelde resultaten worden behaald en of de ingezette omvang passend blijft. Als de aanbieder of inwoner van mening is dat de vastgestelde omvang niet toereikend is of aangepast moet worden, wordt dit gemotiveerd aan de gemeente. Deze beoordeelt en beslist vervolgens. |
|
8. Bij beëindiging ondersteuning stuurt aanbieder 307-bericht |
Bij afronding van de ondersteuning wordt altijd een eindevaluatie gesprek gepland tussen de inwoner, gemeentelijke Toegang en aanbieder. De aanbieder meldt zich voor het plannen van dit gesprek bij de Toegang.
Wanneer de ondersteuning stopt, verzendt de aanbieder een 307-bericht (einde ondersteuning). Dit gebeurt op het moment dat de inwoner het vooraf afgesproken resultaat heeft behaald of als er om een andere reden vroegtijdig wordt beëindigd. De indicatie wordt hiermee afgesloten (afmelding CAK). De aanbieder stuurt de eindevaluatie naar de gemeente. |
Klantreis via Gecertificeerde Instellingen
(Overeenkomstig de Gelderse Verbeteragenda Jeugdbescherming)
|
Processtappen |
|
1. Jeugdbeschermer zoekt afstemming met gemeente en aanbieder |
|
2. Jeugdbeschermer stelt ‘bepaling jeugdhulp’ vast en vult eenduidig aanmeldformulier in |
|
3. Jeugdbeschermer verstuurt ‘bepaling jeugdhulp’ en aanmeldformulier naar aanbieder en medewerker gemeente |
|
3a. Aanbieder kan tijdig de gewenste hulp leveren |
|
3b. Aanbieder kan niet tijdig de gewenst hulp leveren:
|
|
4. De aanbieder stuurt een 315 bericht, de gemeente verstuurt een 301-bericht naar de aanbieder en een beschikking naar de inwoner, zonder bezwarenclausule |
|
5. Aanbieder start ondersteuning |
|
6. Evaluatiemomenten |
|
6a. Aanbieder stuurt een 307-bericht bij beëindiging van de ondersteuning |
|
6b. Bij wijziging van jeugdzorg, zorgt de Gecertificeerde Instelling voor een aangepaste bepaling. Bij wijziging van ondersteuning of einddatum stuurt de aanbieder aan de hand van de nieuwe bepaling een 317-bericht |
Klantreis via Medische Verwijsroute
|
Processtap |
Toelichting |
|
1. Huisarts, jeugdarts, medisch specialist verwijst de jeugdige |
Na consult met de inwoner kan de arts doorverwijzen naar de gemeente, Praktijkondersteuner Huisarts (POH) of direct naar een aanbieder. De arts kan verwijzen naar gecontracteerde partijen en kiest in samenspraak met de inwoner een aanbieder.
N.B. De gemeente hoeft de keuze voor een niet-gecontracteerde aanbieder waarnaar wordt verwezen door de arts, niet te vergoeden. Het is aan de jeugdige/ouders om bij verwijzing naar een niet-gecontracteerde aanbieder eerst een besluit van de gemeente te vragen. |
|
2. Aanbieder bepaalt met inwoner het gewenste resultaat en de ondersteuningsbehoefte (product, omvang en duur) |
Op basis van de informatie van de huisarts bepaalt de aanbieder samen met de inwoner het gewenste resultaat en de ondersteuningsbehoefte (product, omvang en duur). De aanbieder zoekt afstemming met de Lokale Toegang. |
|
3. Aanbieder maakt met inwoner hulpverleningsplan |
De aanbieder maakt een hulpverleningsplan met de inwoner. |
|
4. Aanbieder doet verzoek om toewijzing (315-bericht) bij gemeente |
De aanbieder dient een verzoek om toekenning (315-bericht) in bij de gemeente. |
|
5. Gemeente checkt verzoek om toekenning |
Het verzoek om toekenning komt binnen bij de Backoffice van de gemeente. De Backoffice controleert of er sprake is van stapeling en toetst op andere aanwezige voorzieningen vanuit het gemeentelijk domein. Als de jeugdige bekend is, wordt de Lokale Toegangsmedewerker betrokken. Mogelijk vindt er afstemming plaats met de aanbieder. Is de jeugdige 17+ jaar, dan wordt de indicatie afgegeven tot 18 jaar. Dit vanwege de overgang Jeugdwet naar Wmo en de inzet van de Zorgverzekeringswet voor de behandeling. |
|
6. Gemeente verstuurt een toekenning |
De Backoffice stuurt een toekenning (301-bericht) naar de aanbieder en een beschikking naar de inwoner. |
|
7. Aanbieder start ondersteuning |
De aanbieder stuurt een start-zorgbericht (305-bericht) naar de Backoffice. |
|
8. Evaluatiemomenten |
De aanbieder voert evaluatiegesprekken met de inwoner. |
|
8a. Aanbieder stuurt een 307-bericht bij beëindiging ondersteuning |
De aanbieder verzendt een 307-bericht (einde zorg) op het moment dat de inwoner het vooraf afgesproken resultaat heeft behaald. De indicatie wordt afgesloten. De aanbieder ontvangt een 308-bericht (stop ondersteuning) met einddatum. |
|
8b. Bij wijziging van zorg stuurt aanbieder 317-bericht. Bij akkoord reageert gemeente met een nieuw 301-bericht |
De aanbieder geeft eventuele tussentijdse wijzigingen van zorg door via een 317-bericht. De Toegangsmedewerker beoordeelt de tussentijdse wijziging en de gemeente verstuurt na goedkeuring een nieuw 301-bericht naar de aanbieder. |