Transformeren in partnerschap
Het partnerschap tussen gemeenten, zorgaanbieders en inwoners staat centraal. De transformatie is iets waar we samen gestalte aan (willen en moeten) geven. Geen van de partijen kan dit alleen. Gemeenten en zorgaanbieders combineren daarbij verschillende rollen in de onderlinge samenwerkingsrelatie:
- De zakelijke relatie die zich kenmerkt door opdrachtgever- en opdrachtnemerschap. Er is een duidelijke scheiding in de rollen en verantwoordelijkheden. De gemeenten zijn opdrachtgever en bepalen ’het kader’(met input van aanbieders), de aanbieders geven daar uitvoering aan.
- Het (maatschappelijk) partnerschap waarbij gemeenten en zorgaanbieders vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid en gevoel van urgentie in gelijkwaardigheid samenwerken binnen het kader. In de uitvoering, maar ook bij het analyseren, plannen en verbeteren.
Deze wisselende rollen kunnen goed naast elkaar bestaan zolang er duidelijke spelregels en afspraken zijn. En zolang de samenwerking als logisch en eerlijk wordt ervaren door alle partijen. Op uitvoerend, management, en bestuurlijk niveau. Daarbij bieden spelregels in de samenwerking houvast. De spelregels bieden helderheid bij: het “hoe” in het uitwerken van opgaven, het verstevigen van het netwerk, besluitvormingsproces, communicatie en omgaan met frictie in de samenwerking. De overkoepelende omgangsvormen kunnen nog een slag concreter gemaakt worden.
Overkoepelende spelregels, opgave-overstijgend
1. We investeren in ‘elkaar kennen’; in de uitvoering, op managementniveau en bestuurlijk. We moeten elkaar kennen en elkaar snel kunnen vinden om zo samen de hulp en ondersteuning voor inwoners optimaal en efficiënt vorm te kunnen geven. Daarin onderscheiden we twee niveaus:
- Overzicht hebben. We weten wat elke zorgaanbieder doet (welk deel van de taart/welk profiel doelgroep, expertise).
- Investeren in relaties als basis voor samenwerking.
Voorbeeld: “Als een aanbieder een verwijzing krijgt en bepaald aanbod of expertise mist, dan weet hij bij welke andere aanbieder hij terecht kan.”
2. We zijn zorgvuldig in onze communicatie Informatie over de gezamenlijke transformatiedoelstellingen moet vrij kunnen stromen. Tussen gemeenten en zorgaanbieders, en tussen de uitvoering, ambtelijk/management en bestuurlijk niveau. We beseffen ons dat dit voortdurend aandacht vraagt. We benutten daarbij de bestaande communicatiekanalen (o.a. website, nieuwsbrief, bijeenkomsten).
3. We informeren elkaar tijdig over ontwikkelingen die van invloed zijn op het behalen van de transformatie doelstellingen Door elkaar tijdig te informeren kunnen we, waar nodig, gezamenlijk werken aan oplossingen. Dat voorkomt gedoe in de samenwerking. Indien er redenen zijn om informatie (nog) niet te delen, dan leggen we uit waarom en informeren we elkaar in ieder geval tijdig over het proces en over het moment dat er wel meer informatie beschikbaar kan komen.
4.We zijn open over belangen, accepteren van elkaar dat deze er zijn, en dat je het daarover moet hebben. Daarbij gaat het over het maatschappelijk belang/belang van de cliënt, maar ook over gemeentelijke en organisatie-belangen. Alleen als we rekening houden met al deze belangen komen we met elkaar tot werkbare oplossingen.
Voorbeeld: “Het mag gaan over financiële gezondheid van gemeenten, of bedrijfsvoering van zorgaanbieders.”
5. Als er gedoe ontstaat in de samenwerking; dan zoeken we elkaar op, investeren in wederzijds begrip, en denken dan pas over de mogelijke oplossing(en). We bevragen elkaar vanuit een open houding en gaan er niet vanuit dat we elkaar zomaar begrijpen. Op deze manier ontwikkelen we wederzijds begrip van ieders belangen en behoeften. Dit doen we op alle niveaus: in de uitvoering, op ambtelijk/management niveau en bestuurlijk.
6. We houden elkaar bij de les We houden elkaar bij de les en spreken elkaar waar nodig aan vanuit de wetenschap dat we samen lerend zijn. We erkennen dat dat voor sommige mensen (bijvoorbeeld vanuit hun positie) logischer of gemakkelijker is om te doen dan voor anderen.
7. We organiseren ons per opgave Een opgave kan inhoudelijk of geografisch (“in deze gemeente of wijk moet iets gebeuren”) zijn. Bij de uitwerking van de opgaven hebben we aandacht voor risico’s.
Spelregels over samenwerking binnen de opgaven
1. We zorgen dat de juiste mensen/partijen per opgave aan tafel zitten. De uitnodiging om mee te werken aan een opgave is breed zodat alle partijen die belang hebben bij de opgave de kans krijgen om een bijdrage te leveren. We accepteren dat de ene partij eerder aanhaakt dan de andere. Maar: wanneer inzet noodzakelijk is, is deelname niet vrijblijvend. In de uitnodiging:
- Geven we helderheid op de verwachte tijdsinvestering en het tijdspad
- Formuleren we de opgave neutraal
2. Per opgave willen we samen kunnen leren, ontwikkelen en gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor het resultaat. Een representatieve afvaardiging van gemeenten en zorgaanbieders (werk- of bouwgroep) werkt de opgave uit. Daarbij hanteren we de volgende uitgangspunten:
- We betrekken altijd (uitvoerend) professionals uit de toegang en van zorgaanbieders. Zij zijn onze oren en ogen in de praktijk.
- We investeren in het leren kennen van elkaar en elkaars werkcontext.
- We werken kortcyclisch: met duidelijke tussentijdse, haalbare doelen/acties en reflectie hierop. Hierin benoemen we ook de progressie, de successen.
- We plannen bijeenkomsten tijdig.
- We zorgen we dat degenen die niet zelf aan tafel zitten goed geïnformeerd blijven over het proces en de tussenresultaten.
- Keuzes die worden gemaakt gelden voor alle relevante partijen (onder voorbehoud van punt 3 hieronder)
3. We zorgen voor brede consultatie voorafgaand aan definitieve besluitvorming Tussen het moment van oplevering van een werk- of bouwgroep en definitieve besluitvorming, krijgen alle relevante partijen de gelegenheid om te reageren op (tussen)resultaten. (Via ophaalronde / consultatie).
Voorbeeld: “Zoals we dit nu aanpakken bij de Ontwikkelagenda, eerst in een kleine groep, dan een brede toets.”