Algemeen
In 2021 is door middel van het project 'Samenwerking Onderwijs-Jeugdhulp' gewerkt aan de verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp door het opstellen en uitvoeren van een ontwikkelagenda. Het grijze gebied was een van de onderwerpen die nader besproken is in een ontwikkeltafel.
De gesprekken in de ontwikkeltafel en de literatuur bevestigen: er is een grijs gebied waarbij de onderwijswet- en regelgeving en de Jeugdwet elkaar raken. Hierbij lijkt er geen eenduidige interpretatie te bestaan van wat er precies valt onder de verschillende wetten en wie verantwoordelijk is voor deze zorg. De ontwikkeltafel Grijs Gebied heeft naar aanleiding hiervan een praktische uitwerking gemaakt van het grijze gebied. Dit kan handvatten bieden om gezamenlijk het gesprek te voeren en te bepalen wie verantwoordelijk is of zijn voor een bepaalde ondersteuningsbehoefte, met als doel dat elke jeugdige tijdig passende ondersteuning ontvangt.
Overzicht ondersteuningsbehoefte per wet
Het ondersteuningsplan van SWV en het schoolplan per school geven helderheid in welke ondersteuning een school kan bieden
In de onderwijswet- en regelgeving (PO en VO) is bepaald dat het onderwijs moet worden afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. Het onderwijs moet zodanig worden ingericht dat de leerling een ononderbroken ontwikkelingsproces kan doorlopen. Elk samenwerkingsverband in het onderwijs brengt ten minste eenmaal in de 4 jaar een ondersteuningsplan uit, waarin het dekkend netwerk en de basisondersteuning beschreven worden. Deze plannen zijn te vinden op de website van het desbetreffende samenwerkingsverband. Scholen beschrijven jaarlijks in een schoolontwikkelingsplan welke extra ondersteuning ze bieden en welke voorzieningen ze hiervoor hebben getroffen.
Gemeenten hebben vanuit de Jeugdwet een verantwoordelijkheid in het bieden van ondersteuning
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor geestelijke gezondheidszorg en ondersteuning van kinderen en jongeren tot 18 jaar, zoals verschillende vormen van begeleiding, persoonlijke verzorging, behandeling van psychische aandoeningen en ondersteuning bij ernstige enkelvoudige dyslexie. Gemeenten zijn verplicht hun jeugdplan af te stemmen met het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband in de desbetreffende gemeente.
Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn of kunnen participeren, zoals opgenomen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Jongeren die 18 jaar of ouder zijn, kunnen in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit de Wmo wanneer zij minder zelfredzaam zijn dan leeftijdsgenoten en/of hulp nodig hebben om mee te doen in de samenleving, en géén recht hebben op zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Voorbeelden zijn het bevorderen van de sociale samenhang en de toegankelijkheid van voorzieningen en diensten voor mensen met een beperking.
Het jeugdplan en het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband dienen beide afgestemd te worden in de Regionaal Educatieve Agenda (REA).
Schematisch overzicht ondersteuningsbehoeftes binnen het grijze gebied tussen onderwijs en jeugdhulp
Het overzicht hieronder kan dienen als leidraad om gezamenlijk het gesprek aan te gaan en te bepalen wie verantwoordelijk is. Daarbij is het doel dat elke jeugdige tijdig passende ondersteuning ontvangt. Het overzicht is gebaseerd op het rapport ‘Inzicht in zorg in onderwijstijd’ van Berenschot (2019).
Toelichting op het overzicht: klik op een van de 8 ondersteuningsbehoeftes die binnen het grijze gebied tussen onderwijs en jeugdhulp vallen voor een toelichting op de betreffende ondersteuningsbehoefte. In het schema zijn paramedische en geneeskundige verzorging en verpleging niet opgenomen, aangezien deze niet onder de onderwijswetgeving of Jeugdwet vallen (Wlz en Zorgverzekeringswet).
Jeugdwet: De Jeugdwet voorziet in begeleiding ter bevordering van maatschappelijke deelname, het bevorderen van zelfstandig functioneren en zelfredzaamheid. In de Jeugdwet is ook specifiek de relatie met het onderwijs benoemd, bijvoorbeeld dat jeugdhulp op school ook nodig kan zijn voor leerlingen die in de klas begeleiding nodig hebben. Een voorbeeld hiervan is een begeleider die het kind begeleidt op wisselmomenten, zoals bij het heen en weer lopen naar gymnastiek, omdat het kind dit vanwege zijn gedrag niet alleen kan.
Onderwijs: Volgens de onderwijswetgeving moet de individuele begeleiding worden afgestemd op de behoeften van het kind. Een voorbeeld van begeleiding bij omgang met anderen die wordt genoemd in de Wijzigingswet passend onderwijs, is sociale vaardigheidstraining. Een eventuele tolkvoorziening tijdens onderwijs wordt door het Ministerie van OCW gefinancierd.
Voorbeelden: ondersteuning bij multicomplexe gedrags-, systeem- en psychiatrische problematiek, waarbij het reguliere speciale onderwijs niet volstaat. Bijvoorbeeld ter voorkoming van langdurige en/of dreigende thuiszitters. Hierin hebben onderwijs en gemeenten een gedeelde verantwoordelijkheid.
Jeugdwet: De Jeugdwet is het meest specifiek over welke vormen van begeleiding geboden kunnen worden vanuit de Jeugdwet. Het gaat bijvoorbeeld om begeleiding bij gedragsproblemen, zoals agressief, onrustig of delinquent gedrag.
Onderwijs: In de onderwijswetgeving wordt in algemene termen gesproken over de begeleiding om gedragsproblemen te verminderen.
Voorbeelden: ondersteuning voor leerlingen die vanwege psychische problemen en daaruit volgende gedragsproblemen niet in staat zijn om het reguliere onderwijs te volgen. Deze ondersteuning valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het onderwijs en de gemeenten.
Jeugdwet: Persoonlijke ondersteuning die geboden kan worden vanuit de Jeugdwet is verbonden aan de aandoening of beperking die ten grondslag ligt aan de ondersteuning, bijvoorbeeld verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke problemen. Het gaat dan bijvoorbeeld over persoonlijke verzorging in de klas, waarbij wordt toegelicht dat persoonlijke verzorging onderdeel van overleg moet zijn tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Verzorging van jeugdigen die verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop, valt onder de Zorgverzekeringswet.
Onderwijs: In de onderwijswet- en regelgeving wordt persoonlijke verzorging niet expliciet benoemd. De ondersteuningsbehoefte wordt echter ook niet expliciet benoemd als uitgesloten van ondersteuning vanuit het onderwijs.
Voorbeelden: een jeugdige die als gevolg van beperkingen structurele ondersteuning bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (bijvoorbeeld wassen, aankleden, eten en drinken en het toedienen van orale medicatie) nodig heeft tijdens onderwijs, heeft recht op zorg. Ondersteuning waarbij deze handelingen overgenomen worden of hulp bij deze te verrichtingen vallen in principe onder de verantwoordelijkheid van de Jeugdwet, de Zorgverzekeringswet of Wlz.
Deze ondersteuningsbehoefte valt niet onder de Jeugdwet of de onderwijswet- en regelgeving.
Deze ondersteuningsbehoefte valt niet onder de Jeugdwet of de onderwijswet- en regelgeving.
Deze ondersteuningsbehoefte valt niet onder de Jeugdwet of de onderwijswet- en regelgeving.
Jeugdwet: Persoonlijke ondersteuning die geboden kan worden vanuit de Jeugdwet is verbonden aan de aandoening of beperking die ten grondslag ligt aan de ondersteuning, bijvoorbeeld verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke problemen. Het gaat dan bijvoorbeeld over persoonlijke verzorging in de klas, waarbij wordt toegelicht dat persoonlijke verzorging onderdeel van overleg moet zijn tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Verzorging van jeugdigen die verband houdt met de behoefte aan geneeskundige zorg of een hoog risico daarop valt onder de Zorgverzekeringswet.
Onderwijs: In de onderwijswet- en regelgeving wordt persoonlijke verzorging niet expliciet benoemd. De ondersteuningsbehoefte wordt echter ook niet expliciet benoemd als uitgesloten van ondersteuning vanuit het onderwijs.
Voorbeelden: Een jeugdige die als gevolg van beperkingen structurele ondersteuning bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (bijvoorbeeld wassen, aankleden, eten en drinken en het toedienen van orale medicatie) nodig heeft tijdens onderwijs, heeft recht op zorg. Ondersteuning waarbij deze handelingen overgenomen worden of hulp om deze te verrichtingen vallen in principe onder de verantwoordelijkheid van de Jeugdwet, de Zorgverzekeringswet of Wlz.
Jeugdwet: De gemeente is verantwoordelijk voor onderzoek, diagnostiek en behandeling bij Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) voor jeugdigen tot 13 jaar. Hierna hierna houdt de bekostiging op. Begeleiding en aanpassingen in het onderwijs voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie vragen om afstemming en samenwerking tussen gemeenten en scholen. Er is wel een onderscheid tussen dyslexie en dyscalculie; op grond van de Jeugdwet hoeven gemeenten namelijk niet te voorzien in een diagnosestelling en behandeling van dyscalculie.
Onderwijs: Begeleiding van leesproblemen, dyscalculie, en Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (vanaf 13 jaar) en inzet bij fysieke leermiddelen valt onder de basisondersteuning van scholen. Alle scholen binnen het SWV bieden dezelfde afgesproken basisondersteuning aan. In het verplichte ondersteuningsplan van het SWV staat wat er in de basisondersteuning rondom dyslexie is vastgelegd. Voordat besloten wordt tot een verwijzing naar EED-diagnostiek, heeft de school eerst gezorgd voor extra en specialistische begeleiding (niveau 3). Scholen leggen in het schoolondersteuningsprofiel vast hoe zij de ondersteuning voor dyslexie vormgeven.
Voorbeelden: De gemeente is verantwoordelijk voor de toeleiding, diagnose en behandeling van EED bij jeugdigen tot 13 jaar in het primair en speciaal onderwijs. Dit stopt als een kind naar het voortgezet onderwijs gaat. Wanneer een behandeltraject al loopt en het kind gaat naar het VO, dan loopt het traject door tot het einde van de behandeling of beschikkingsperiode.
Werkwijze grijs gebied
Uitgangspunten:
- Wederzijds vertrouwen
- Niet voor de ander denken
- Samen doen wat nodig is
School (IB’er, zorgcoördinator) en de gemeente (jeugdconsulent of leerplichtambtenaar) bepalen gezamenlijk, met focus op inhoud, wat er nodig is, samen met ouders (en de leerling). De ondersteuningsmogelijkheden bepaal je gezamenlijk en daarbij wordt de gemeente zo vroeg mogelijk betrokken. Hiervoor kan het overzicht van de ondersteuningsbehoeften per wet (zie onderaan deze webpagina) worden gebruikt als leidraad. Hierbij dient rekening gehouden te worden met welk gesprek wanneer wordt gehoudent, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen het inhoudelijke gesprek (met ouders en leerling) en het financiële gesprek (zonder ouders en leerling).
Wanneer er geen overeenstemming wordt bereikt, kunnen school en de jeugdconsulent samen vervolgstappen zetten door contact op te nemen met het schoolbestuur of het samenwerkingsverband (afhankelijk van het desbetreffende bekostigingsmodel). Voor het mbo kan er contact worden opgenomen met de zorgdecaan of trajectbegeleider, en eventueel de manager van het loopbaanplein, om gezamenlijk in gesprek te gaan, met het doel alsnog overeenstemming te bereiken.
Bij een impasse is het noodzakelijk dat er een onafhankelijke partij betrokken wordt met de opdracht om het probleem op te lossen. Hierbij kan gedacht worden aan de onderwijszorgconsulenten.